Wetgeving

Dit jaar wordt de aanwezigheid van een werkend roetfilter een apk-eis. De controle is optisch.   

Apk-keurmeesters moeten vanaf 20 mei 2018 dieselauto’s controleren op de aanwezigheid van een werkend roetfilter. Die dag is door de EU vastgelegd als uiterste datum waarop alle Europese landen hun dieselauto’s moeten controleren op roetfilters. Het ministerie beschouwt de periode tot aan dat moment als een overgangsperiode waarin eigenaren van diesels ervoor kunnen zorgen dat een verwijderd roetfilter weer wordt aangebracht.


Intussen zijn er al heel wat roetfilters verwijderd, omdat ze aan vervanging toe waren of gewoon omdat de auto zonder filter meer vermogen heeft. Dit kon omdat er door een fout drie jaar lang geen verbod was op het verwijdere van een filter (dat verbod is op 1 oktober dit jaar heringevoerd). Er ontstonden diverse bedrijven die roetfilters verwijderden en daarbij de foutcode keurig weg programmeerden. Maar niemand heeft een idee om hoeveel auto’s het eigenlijk gaat. Er circuleren cijfers van vier- tot honderdduizend.

 

Om welke auto's gaat het ?

Het gaat dan om personenauto’s met een registratie vóór 1 januari 2011 (voor bestelauto’s geldt 1 januari 2012). Als ze geen roetfilter hebben, terwijl ze dat volgens het register wel moeten hebben, worden deze auto’s in eerste instantie afgekeurd. De eigenaar krijgt de keuze: breng een roetfilter aan, of vraag de RDW om het vinkje in het register te verwijderen. De keuze lijkt vrij eenvoudig, ware het niet dat diesels zonder roetfilter waarschijnlijk een toeslag krijgen op de motorrijtuigenbelasting.

Optische controle

Nu is de vraag: hoe moeten keurmeesters controleren of de auto voorzien is van een roetfilter? Bussink wil de controle voor keurmeesters zo eenvoudig mogelijk houden. “De wet zegt: het filter moet aanwezig zijn en mag niet ernstig beschadigd zijn. Er komt dus een eenvoudige optische controle. Deze komt naast de al bestaande roetmeting en het uitlezen van de EOBD. Mocht het filter niet goed werken, dan zal dat uit de EOBD naar voren komen. En ook dan is het afkeur.”


Hamel wijst er op dat de tuningbedrijven die de afgelopen jaren roetfilters hebben verwijderd, meestal ook de foutmelding in de EOBD hebben weggeprogrammeerd. Het is dus maar de vraag of daar een afkeur uit voortkomt.
Het feit dat de werking van het filter niet kan worden gecontroleerd. “Daarmee stelt die hele controle natuurlijk niet zo heel veel voor. Want bij het verwijderen van een roetfilter wordt in de meeste gevallen het filter alleen van binnen leeggehaald. Het roetfilterhuis wordt teruggeplaatst. Als wij optisch controleren, kijken we enkel of er iets zit dat op een roetfilterhuis lijkt. Alleen als dat er niet is en het register zegt dat er wél een roetfilter vereist is, moeten we afkeuren.”


Ook Bussink en Hamel geven toe dat de optische controle geen garantie geeft over de werking. “Om echt effectief te meten zou er een deeltjesteller gebruikt moeten worden. Er is nog steeds sprake van dat die deeltjesteller er gaat komen, maar niet voor 2020”, legt Hamel uit. “De bestaande apparaten zijn niet geschikt voor toepassing bij autobedrijven en ze zijn ook nog veel te duur”, oordeelt hij. “Eerst moeten geschikte apparaten ontwikkeld worden, die altijd een nauwkeurige meting verrichten. Pas als die op Europese schaal verkocht en geproduceerd worden, door meerdere concurrenten, zal de prijs dalen. Ik hoop dat die in de richting van een opaciteitsmeter uitkomt. Dat gaat echt nog wel een paar jaar duren. Tot dan moeten we het doen met de optische controle. Dit is geen fraaie regeling, maar beter dan niets.”